Statenvertaling
Doch de oversten der Filistijnen werden zeer toornig op hem, en de oversten der Filistijnen zeiden tot hem: Doe den man wederkeren, dat hij tot zijn plaats wederkere, waar gij hem besteld hebt, en dat hij niet met ons aftrekke in den strijd, opdat hij ons niet tot een tegenpartijder worde in den strijd; want waarmede zou deze zich bij zijn heer aangenaam maken? Is het niet met de hoofden dezer mannen?
Herziene Statenvertaling*
Maar de bevelhebbers van de Filistijnen werden erg kwaad op hem, en de bevelhebbers van de Filistijnen zeiden tegen hem: Laat die man terugkeren, zodat hij terugkeert naar de plaats die u hem aangewezen hebt. Laat hem niet met ons mee ten strijde trekken, zodat hij voor ons geen tegenstander wordt in de strijd. Want waarmee zou deze man bij zijn heer in de gunst kunnen komen? Is het niet met de hoofden van deze mannen?
Nederlands Bijbelgenootschap 1951**
Maar de aanvoerders der Filistijnen werden toornig op hem; de aanvoerders der Filistijnen zeiden tot hem: Zend die man heen, laat hij teruggaan naar de plaats die gij hem aangewezen hebt, en niet met ons ten strijde trekken, opdat hij geen tegenstander van ons worde in de strijd. Waarmee zou deze bij zijn heer in de gunst kunnen komen? Is het niet met de hoofden van deze mannen?
King James Version + Strongnumbers
And the princes H8269 of the Philistines H6430 were wroth H7107 with H5973 him; and the princes H8269 of the Philistines H6430 said H559 unto him, Make this fellow return, H7725 ( H853 ) H376 that he may go again H7725 to H413 his place H4725 which H834 - H8033 thou hast appointed H6485 him, and let him not H3808 go down H3381 with H5973 us to battle, H4421 lest H3808 in the battle H4421 he be H1961 an adversary H7854 to us: for wherewith H4100 should he reconcile H7521 himself H2088 unto H413 his master? H113 should it not H3808 be with the heads H7218 of these H1992 men? H376
Updated King James Version
And the princes of the Philistines were angry with him; and the princes of the Philistines said unto him, Make this fellow return, that he may go again to his place which you have appointed him, and let him not go down with us to battle, lest in the battle he be an adversary to us: for wherewith should he reconcile himself unto his master? should it not be with the heads of these men?
Gerelateerde verzen
1 Kronieken 12:19 | 1 Samuël 14:21 | 1 Samuël 27:6 | Lukas 16:8